Werkwoorden
Het word gebruikt voor een opeenvolging van gebeurtenissen of acties uit te drukken. Hierdoor vervult het de functie van het woord "en" om zinnen met elkaar te verbinden. Deze te vorm kan zowel voor de toekomst, heden als verleden gebruikt worden. De tijd van de zin word bepaald door het laatste werkwoord.
- Uchi ni kaette, terebi o mimashita. – Ik ging naar huis en keek ik tv.
- Maiasa, kao o aratte, ha o migakimasu. – Elke ochtend was ik mijn gezicht en poets ik mijn tanden.
- Kissaten ni itte, koohii o nomimashou. Laten we naar het koffieshop gaan en een koffie drinken.
Bijvoeglijke naamwoorden en naamwoorden
1)
i-bijvoeglijke naamwoorden
- Nihon wa, natsu wa atsukute, fuyu samui desu. – In de zomer is het warm en in de winter is het koud in Japan.
- Watashi no ie wa atarashikute, hiroi desu. – Mijn huis is nieuw en ruim.
- Nihon no shinkansen wa kirei de, benri desu. De Japanse hogesnelheidstreinen zijn proper en gemakkelijk.
- Watashi no sensei wa nihonjin de, yonjuusai desu. – Mijn leraar is een Japanner en is 40 jaar.
Toelichting
1)
In de voorbeelden verbinden we telkens maar twee zinnen, het is
mogelijk om meer dan twee werkwoorden met elkaar te verbinden. Bij de
anderen kan het ook al komt dit niet vaak voor.
2)
Het partikel to kan niet gebruikt worden om
werkwoorden, i-bijvoeglijke naamwoorden of het koppelwerkwoord te
verbinden, enkel om naamwoorden en naamwoord gezegden met elkaar te
verbinden.
- Haitaka san wa kuruma to jitensha ga motte imasu. – Haitaka heeft een auto en een fiets.
3) Je
kan bij de bijvoeglijke naamwoorden geen tegenstrijdige eigenschappen
met elkaar verbinden. Ook al is het niet direct het tegenovergestelde
van elkaar, je kan geen positieve en negatieve eigenschap op deze
manier met elkaar verbinden. Dus de trein kan niet proper en oud
zijn.
4)
TE kara
heeft ook een gelijkaardige betekenis van opeenvolgende acties en
betekent “daarna.”